dinsdag 18 augustus 2015

Elfstedentocht

Er zijn omstandigheden dat we eigenlijk niet zover en lang van huis willen. Zo kwamen we op de gedacht om de Elfsteden route te varen. Je kunt op allerhande manieren bij de Friese elfsteden langs. Voor zover ik weet is de route nog niet kruipend afgelegd, maar verder kun je 't zo gek niet verzinnen of het is al een keer gedaan. De bekendste en steeds zeldzamer wordend is natuurlijk de Elfstedentocht op de schaats. Bij warmere omstandigheden en als het water vloeibaar is kun je de tocht ook per boot doen. Tot voor kort gaf dit problemen in het noordelijk deel van de route vanwege een aantal te lage bruggen. In 2013 zijn deze bruggen vervangen en verhoogd en tot een hoogte van 2.40 meter, de maximale diepgang is 1.30.Omdat onze thuishaven Sneek is wordt dat ook ons startpunt. Vanaf de Prinsengracht vertrekken we en via de Kolk laten we de Waterpoort achter ons. IJlst is voor ons de eerste stad die we aan doen. Als we op de Geeuw het aquaduct passeren is de houtzaagmolen "de Rat" aan de rand van IJlst al in het zicht.  Net door de brug is aan stuurboord nog en mooi plaatsje voor ons vrij om vast te maken.
De Galamagracht met zijn overtuinen.
 Je zal begrijpen dat wij best wel weten hoe IJlst er uitziet, maar toch gaan we als echte toeristen de wal op om de stad te bekijken. De Galamagracht met zijn overtuinen. De voortuinen van de huizen langs de gracht liggen hier niet voor het huis, maar aan de andere kant van de straat, langs de gracht. Ook een fraai gezicht is een strakke rij leilinden langs de gracht en het ziet er allemaal keurig en verzorgt uit. Van de vroegere schaatsen en gereedschapfabriek Nooitgedacht is alleen het oudste gedeelte bewaard gebleven en de fabrieksschoorsteen staat er nog.
De volgende dag varen we naar de volgende plaats in het rijtje van de elf, Sloten. De tocht gaat langs Osingahuizen en Woudsend en over het Slotermeer. Vlak voor Sloten is een mooie ligplaatsen aan stuurboord, deze zijn in beheer bij de van de camping. Het hart van Sloten is de gracht. Het doet bijna middeleeuws aan met de bestrating van ronde keitjes en ook hier weer leilinden langs de kant. Aan beide einden van de gracht een overkluizing die meer lijkt op een poort dan een boogbrug. rondom de oude stad is een groot gedeelte van het vroegere bolwerk nog intact en zo als dat hoort, een molen op het bolwerk. Vanwege de smalle straatjes en steegjes is de oude stad autovrij.
De volgende morgen gaan we richting Stavoren.
Het vrouwtje van Stavoren.
Dat betekend terug naar het Slotermeer. Kleinere boten kunnen dan naar Balk en via de Luts naar Stavoren, wat een heel mooie route is die voor een deel door de bossen van Gaasterland loopt. Wij moeten via het Heegermeer. In Woudsend maken we voor een paar uurtjes vast. Woudsend maakt geen deel uit van de elf steden maar is toch zeker de moeite waard om even te bezoeken. Er is een houtzaagmolen en een korenmolen die vaak zijn te bezichtigen. We gaan weer verder via het Heegermeer en de Fluessen naar Galamadammen en Warns naar Stavoren. Net voor de Johan Willem Friso sluis naar stuurboord zijn passanten ligplaatsen. Het is daar altijd gezellig verblijven.
Vanaf Stavoren gaat de route weer terug naar de Morra en dan bakboord uit. Via de Kruisvaart kom je dan in Hindelopen. Net voor Hindelopen is aan bakboord een passantenhaven, maar als je doorvaart is er over stuurboord, naast het voetbalveld en bij het centrum, ook een mooie wal om af te meren. Hindelopen is een gezellig en levendig havenstadje en bij de toeristen zeer in trek. Bekend is het Hinderloper schilderwerk. Met kleurige bloemen en krullen op en rode ondergrond wordt alles beschilderd wat je maar kunt beschilderen.
De volgende stad op de route is Workum. We moeten dan een stukje terug varen en gaan dan bakboord uit richting Koudum en zo komen we op de Fluessen. Dan de Inthiemasloot door naar de Grote Gaastmeer en zo richting Workum. De oude stad van Workum ligt langs de hoofdstraat die ruim 1 km. lang is met het centrum rond de grote kerk met op het plein gezellige terrasjes.
Van Workum gaat het via de Workumertrekvaart naar Bolsward. Het is op Workumertrekvaart, net als in de andere kanalen, rustig varen en loopt door een overwegend agrarisch landschap. Bolsward is een leuke stad met een prachtig stadshuis Er lopen tal van kleine grachtjes door de stad, waarlangs het leuk wandelen is. De stad heeft tal van historische panden.

Dit kan alleen maar Harlingen zijn.
Na Bolsward volgt Harlingen. Dit is heel leuk varen, het kanaal slingert door het weidelandschap en je passeert een aantal dorpen als Schettens, Witmarsum, Arum en Kimswerd. Het gedeelte door Witmarsum is erg smal en vraagt van sommige schipper toch wel enige stuurmanskunst. Ook het brugje bij Schettens van 3.9 meter breed moet het even rustig aan met onze boot van 3.65 breed. Maar zoals gezegd, heel leuk om te varen. De spoorbrug aan het begin van de Harlinger binnenstad is de eerste beweegbare brug die bediend moet worden. De brugwachter is te bereiken op 06 537 52 587. Langs de Singel zijn ligplaatsen en aan het eind van de Singel in de jachthaven van de W.S.V. Harlingen. Wij kiezen er voor om aan de singel te gaan liggen. Harlingen is een levendige havenstad met veel bezienswaardigheden. De binnenstad is erg gezellig en een paar dagen over blijven is zeker de moeite waard.

Van Harlingen gaat het via het van Harinxmakanaal naar Franeker. Aan de Zuiderkade en de Tuinen zijn prima ligplaatsen en vrij bereikbaar vanaf het kanaal en vlak bij het centrum. Ook hier mag een bezoek aan de stad eigenlijk niet achterwege blijven.

Dan gaat de route in noordelijke richting. Eerst een stukje Kleiroute tot net voor Berlikum. Met de Blikvaart en de Finkumervaart is dit de Noordelijke route. Als de route wordt geschaatst met vorst en een straffe Oostenwind, heeft men het over de Hel van het Noorden. Nu, met een heerlijk zomerzonnetje, dobberend tussen groene weilanden en goudgeel golvend graan is daar weinig van te merken. De volgende stad is Dokkum en dat is vanaf Franeker te ver om in één dat te varen. Wij overnachten in Finkum. Daar is een jachthaventje aangelegd met passanten plaatsen, maar onderweg zijn ook voldoende steigers van de Marrekrite. Men heeft er alles aan gedaan om ook dit gedeelte aantrekkelijk te maken voor de watersport, maar het valt op dat het nog bijzonder rustig is.
Er zijn tientallen van deze houten brugjes in Friesland, maar geen een is zo bekend als die van Bartlehiem.
Bij Bartlehiem komen kom je in de Dokkumer Ee. Dokkum is de Noordelijkste van de 11 steden en ook alweer een mooie stad. De oude stad is omsloten door een Bolwerk, waar 2 molens op staan. Langs de zuidkant van het bolwerk zijn aan beide zijden van het water ligplaatsen, maar voor boten met een geringe doorvaarthoogte is er in de stad ook ligplaats mogelijkheid.

Ja, als je dan in Dokkum bent uitgekeken moet je weer terug de Dokkumer Ee langs tot Bartlehiem. Daar gaat het Bakboord uit de Oudkerkstervaart in naar Oudkerk en via de Murk en het Ouddeel naar, jawel, de Bonkevaart. Op de Bonke is nog geen finish voor ons, wij varen door naar Leeuwarden. We blijven een paar dagen aan de Prinsentuin om de stad te bezoeken.

Dan de laatste etappe, van Leeuwarden via de Zwette naar Sneek. De Zwette is ook onderdeel van de Middelzee route. Net voor Sneek gaan we Bakboord richting Oudvaart, naar de Houkesloot. Als we weer in de stadsgracht komen zit ons rondje erop.
Het was leuk om in de eigen bekende omgeving toch een vrij groot gedeelte te varen wat ook voor ons nieuw is.
Zoals wij de route hebben gevaren is 220 km.

De foto's van deze tocht vind je hier.